Santiago 2000 - Reisverslag uit Dronten, Nederland van Wubbe Okken - WaarBenJij.nu Santiago 2000 - Reisverslag uit Dronten, Nederland van Wubbe Okken - WaarBenJij.nu

Santiago 2000

Door: Wubbeokken

Blijf op de hoogte en volg Wubbe

23 April 2012 | Nederland, Dronten







De weg van Dronten

naar

Santiago de Compostela







Beschrijving van mijn fietstocht van 2830 km
Anno 2000



………………………………… ………………………Santiago de Compostela



Beste familie, vrienden en buurtjes,

Zoals jullie weten vertrek ik zaterdag 29 april a.s. naar Santiago de Compostela, op de fiets. Onderweg ga ik zoveel mogelijk kamperen en mijn eigen potje koken. Ik hoop op veel wind in de rug en droog weer, maar ja als het in Spanje regent dan word ik ook in Spanje nat.

Het waarom.
Waarom Santiago, een vraag die mij al vele keren gesteld is en nog zal worden gesteld. Want hoe kom ik er toe om een dergelijke tocht te ondernemen? Het antwoord is eigenlijk heel simpel. In 1995 moest ik na een rugoperatie revalideren, eerst fietsen op een hometrainer en daarna op een gewone fiets. Steeds vaker en verder ging ik fietsen. Tijdens mijn herstel ging ik ook veel lezen over fietstochten o.a. boeken van Frank van Rijn. Zodoende kwam ik ook op het idee om een wat langere fietstocht te maken.
Hiervoor zijn vele mogelijkheden binnen Europa. Zo had ik mijn oog laten vallen op een beschreven route naar Rome (1600km), maar tijdens deze voorbereiding werd ik geattendeerd op de Camino de Santiago. Het is een vroeg christelijke pelgrimroute en loopt tot Santiago de Compostela aan de noordwest kant van Spanje ongeveer 250 km boven Portugal. Vanuit Dronten bedraagt de totale afstand 2500 km. Ik zocht bij de bibliotheek documentatie materiaal en via het Spaans verkeersbureau kreeg ik wat boekjes toegestuurd en ik werd 'gegrepen' door Santiago de Compostela. Mijn gegevensverzameling maar ook mijn belangstelling groeide. Mijn plannen begonnen vormen aan te nemen. In 1998 stond mijn besluit vast, ik ga naar Santiago de Compostela. Ik werd lid van het Nederlands Genootschap van Sint Jacob en vroeg mijn Credential (pelgrimspas) aan en zodoende ga ik op 29 april a.s. aan mijn pelgrimage beginnen.

Maar wat is nu een pelgrimage?

Een pelgrimage is een tocht naar een plek van spiritueel belang met de bedoeling om inzicht te verwerven. Niet het einddoel, maar de weg ernaar toe, is hiervoor de manier.
Elke tijdsperiode, elke cultuur en elke godsdienst op deze aarde is bekend met het idee van de pelgrimage. Volgens een oude omschrijving maak je vaak beslissingen in dit leven, waar je maar gedeeltelijk achter staat. En ook in de beslissingen die hieruit volgen, kun je maar gedeeltelijk vinden. Hieruit volgen dan weer andere beslissingen waarin je jezelf niet meer in vindt. Totdat je op een dag wakker wordt en jezelf niet meer kunt vinden. Dan pak je de spullen die belangrijk zijn en je gaat op weg. Totdat je jezelf weer tegen komt. En dan spreek je jezelf eens streng toe.

Het pelgrim-zijn wordt aanvaard als een fase in het leven. Een fase zoals andere stadia in het leven: die van kind, leerling, krijger, echtgenoot en vader/moeder. Het is de fase, waarin al het door de jaren heen vergaarde materiele opzij geschoven wordt voor inzicht over het leven en de dood.

Op 29 april roep ik tegen mijzelf en andere pelgrims een oude pelgrimsgroet ""Ultreya e Suseya"" (ga westwaarts en hou vol).

Over mijn vorderingen van mijn fietstocht is het thuisfront telefonisch en via e-mail (wokken@worldonline.nl) bereikbaar. Wil je mij persoonlijk bereiken doe dit dan via SMS berichten (GSM 0622377383) (dit kan ook via internet: http://www.sms.n1.nl/sms/index.html) of via Post Restante (zie bijlage). Een verzoek wil je mij niet bellen op mijn GSM nummer (noodgevallen uitgezonderd) dit in verband met de telefoonrekeningen die met grote sprongen stijgen in het buitenland en grotendeels voor mijn rekening zijn.

Ik hoop op een gezonde terugkeer en tot na Santiago de Compostela.

Groetjes,

Wubbe

Dag 1, 29 april 2000 "Het vertrek"
Het is zover, na een lange tijd van voorbereiding ga ik vandaag vertrekken. De laatste spullen laad ik nog op mijn fiets. De fiets lijkt wel een pakezel. Wat neem ik veel mee, als dit maar goed gaat. Als ik mijn fiets voor de laatste keer voor mijn vertrek nog eens naloop komen Chris en Anneke Huisman de oprit op om mij uit te zwaaien. Chris heeft zelf vorig jaar de tocht gemaakt, zowel heen als terug gefietst, hij weet als geen ander wat door mij heen gaat in de uren voor mijn vertrek. Heb ik wel alles bij me, heb ik niet teveel bij me, van alles spookt door mijn hoofd. Van Chris krijg ik een coquille St. Jacques, op de achterzijde staat geschreven "29 -04-2000, Bonne Camino de Santiago, Chris en Anneke Huisman", het zijn lieve mensen. Pa en Ma van Maaren zijn ondertussen ook gearriveerd en Carla Konz ook. Toch leuk dat ze gekomen zijn om mij uit te zwaaien.
Rick is gisteren nog geweest en vele mensen hebben afgelopen week nog gebeld om mij een goede reis te wensen. Hoeveel mensen zal ik onderweg nog ontmoeten die mij ook een goede tocht wensen. In de afgelopen week heb ik mijn familie, collega's en een paar mensen in de straat op de hoogte gebracht van mijn route, mijn planning en van mijn postadressen onderweg.

Na wat kletsen, wat koffie, doe ik mijn fietsschoenen aan en maak aanstalte om te vertrekken, ondertussen is het begonnen met regenen. Het is halftwaalf als ik afscheid neem van Pa en Ma, Carla, Chris en Anneke en natuurlijk Yannick en Youri en, last but not least, Marloes. Ze houd zich goed, het valt haar zwaar mijn vertrek. Misschien heb ik dat wel onderschat. Nog één keer achterom kijken en dan de bocht om, ze zijn uit het zicht verdwenen. Chris maakt foto's van mijn vertrek, ik zie de foto's wel als ik terug ben. Maar nu ben ik eerst op weg.

Het gaat harder regenen, steeds harder, na vier kilometer stop ik om mijn bril af te doen. Zonder bril zie ik meer dan met bril bij deze regen. Biddinghuizen, de eerste plaats die ik passeer op mijn route. Richting het Veluwemeer ga ik, "het hoost". Onderweg wordt er naar mij getoeterd, zien ze de schelp die op mijn voortas zit nu al denk ik bij mijzelf. Ze zullen eerder bedoelen wat een malloot, wie gaat er nu fietsen met dit weer. Nou, ik dus. Vijf kilometer verder ontmoet ik twee skeelerenden jongens, één vraagt, terwijl hij door skeelerd of ik een gaatje in mijn hoofd heb. Nou dit is dan een goed begin, de mensen onderweg vragen zich af wat een gek wie gaat er nu fietsen. Ik ben een optimist, ik geloof er na 16 kilometer er nog steeds in dat ik in Santiago aankom ondanks dit weer.
Op de dijk staat iemand over het water heen te kijken en ziet mij aankomen. Pas als ik dichterbij kom, ik heb mijn bril dan ook niet op, zie ik dat het Chris is die een foto van mij neemt. Toch leuk van Chris dat hij toch een stukje mee is gereden, maar dan wel met de auto. Verderop staat Chris nog een keer, ik stop en maakt een praatje, hij wenst mij nogmaals een Bonne Camino.
Harderwijk, in stromende regen is ook Harderwijk een stad waar het stil is. De mensen die ik ontmoet hebben de laatste boodschappen gedaan en haasten zich naar huis. Langs de voormalige Zuiderzee ga ik richting strand Horst, op de parkeerplaats staan een paar campers, ik zie geen mensen. Ze zullen wel binnen zitten met de kachel aan. Ah, een McDonald, hier ga ik een heerlijk warme kop koffie halen. Bij binnen komst blijkt dat er heel veel mensen er ook zo over denken, hartstikke vol, vlug weer naar buiten. Onder een parasol veeg ik een stoel droog met het wonderdoekje van Ron. Hier eet ik mijn boterham en drink ik wat koude water uit m'n bidon, brr.. wat lekker.

De route gaat verder over de oude Zuiderzeedijk en zo kom ik langs het oude stoomgemaal "Hertog Reijnout" een paar kilometer buiten Nijkerk. Dit gemaal regelde al in de viertiende eeuw de waterstand van de polder Arkemheen. Het is het enige werkende stoomgemaal in West-Europa en wordt door vrijwilligers draaiende gehouden. Het gemaal is vandaag gesloten. Het gemaal ligt in een schitterende natuur gebied, ik kan nu beter spreken van een nat uur in plaats van natuur. In het natuurgebied leven veel weidevogels, waaronder kemphanen. De boeren houden bij het maaien rekening met de broedende vogels.

Het klaart een beetje op, even later wordt het zowaar droog. Voor mij zie ik al de kerktorens van Spakenburg in Bunschoten. Op de dijk passeer ik een versperring, een restant van de Grebbelinie, die hier in de Zuiderzee eindigde. In Spakenburg en Bunschoten zijn de woonwijken en het centrum helemaal versierd in verband met koninginnedag. Door het centrum is geen doorkomen aan en ik besluit dan maar om het centrum heen te gaan. De woonwijken zijn net doolhoven, ik kom na een tijdje toch weer op de doorgaande weg. Via Baarn ga ik naar Hilversum.
In het centrum van Hilversum, waar het ook al heel druk is, dwaal ik van de route af. Nadat ik de weg heb gevraagd, rij ik via verschillende straten waaraan goed te zien is dat de architect Willen Dudok een belangrijke stempel heeft gedrukt op het huidige Hilversum. Hilversum heeft altijd nog het dorpse karakter weten te behouden. Van oudsher is Hilversum een van de armste dorpen van het Gooi geweest; een nederzetting op de hei waarvan de bewoners leefden van de schapenteelt en, later van de teelt van boekweit. Aan die eerste bron van bestaan dankt de stad een paar straatnamen waarin het woord 'drift' voorkomt. De driften waren paden waarlangs de boeren hun schapenkudden naar de uitgestrekte heidevelden dreven. De boekweitteelt is vereeuwigd in het gemeentewapen van Hilversum waarin vier boekweitkorrels te zien zijn. Veel later leefde een groot deel van de Hilversumse bevolking van de textielnijverheid; spinnen en weven vooral. Maar een arm dorp bleef het; eigelijk tot zich hier, eind jaren dertig, het Nederlandse omroepbedrijf begon te vestigen. Nu vele jaren later zie je nog veel gebouwen van de omroepverenigingen. Zoals hier op de Schuttersweg, waar ik nu fiets, het NCRV-gebouw. Als ik de Albertus Perkstraat opdraai moet ik direct een venijnige hellingtje op. Ron staat in de tuin te werken, ik knijp in mijn remmen, ik ben bij mijn eerste slaapadres. Door Ron en Els word ik op tapas en wijn getrakteerd. Aansluitend gaan wij ook nog uit eten bij een Spaans restaurant "Rioga", dan kan ik vast de sfeer proeven. Voordat wij naar binnen gaan ga ik nog de boot van Ron en Els bezichtigen, het is een mooie boot, geen lompe strijkijzer, voor zover ik het kon zien onder het dekzeil. In het restaurant proef ik niet alleen de sfeer maar ook het lekkere eten en bijbehorende wijn. Als wij weer in Hilversum zijn maakt Els het bed in orde, het is tijd om naar bed te gaan. Vandaag was de eerste dag van mijn fietstocht, het is nu al leuk ondanks de regen. Het waren vandaag 77 kilometers en nog velen zullen volgen.
Totaal 77 km.


Dag 2, 30 april 2000
Vannacht heb ik heerlijk geslapen, ik ruim mijn spullen weer op en ga samen met Ron en Els ontbijten. Na het ontbijt maak ik mijn lunchpakket voor vandaag, van Els krijg ik nog wat fruit mee. Ron en Els staan op de oprit mij uit te zwaaien terwijl ik de straat uit fiets. Doordat ik de verkeerde kant op ga, fiets ik toch richting Kortenhoef. Als ik nog eens goed op de kaart heb gekeken besluit ik toch maar langs de Vecht te gaan fietsen. Van alle zijden water om mij heen zowel links als rechts van mij en natuurlijk van boven. Het is weer begonnen te regenen. Dit is een schitterende gebied ondanks het weer, misschien juist wel door dit weer. Bij Nieuwerhoek draai ik langs de Vecht en kom ik langs Nieuwersluis. Hier werden dienstplichtigen, gewetensbezwaarden, die niet in het leger wilden, voor een tijdje opgeborgen. Volgens mij had justitie deze de jongens veel beter een voettocht naar Santiago de Compostela op kunnen leggen. Hadden ze waarschijnlijk veel meer over zichzelf en hun mede mensen geleerd. Langs de Vecht is het schitterend fietsen, ik moet hier eens met Marloes en de kinderen heen gaan. Vanaf de 17 e eeuw zijn hier door Amsterdamse patriciërs tal van fraaie buitenplaatsen aangelegd. Voor één van de optrekjes stop ik om een foto te maken, naast mij stopt een toerfietser. De man vraagt "ben je technisch, mijn voorwiel zwabbert". Na een vluchtige controle van het voorwiel zie ik dat het lager niet meer geborgd wordt. Mijn gereedschap past niet op de borgmoer, ik wijst de fietser naar een fietsenmaker een klein stukje verder op.

Langs de Vecht liggen nog diverse fortificaties van de Hollandse waterlinie. De strategische ligging van de vechtstreek was er de oorzaak van dat hier in de loop van de geschiedenis veel militaire versterkingen zijn aangebracht. In de 17 e eeuw begon men maatregelen te treffen om Holland tegen aanvallen vanuit het oosten te beschermen door laaggelegen delen onder water te zetten. De verdediging moest dan vanuit hoger gelegen forten gebeuren. De forten op de oostelijke Vechtoever stammen hoofdzakelijk uit de 19 e eeuw en behoorden tot de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Tot de jaren zestig van de vorige eeuw heeft het militaire belang grote invloed op het landschap gehad. Het was namelijk bij de wet verboden binnen een bepaalde afstand van de verdedigingswerken te bouwen of bomen te planten.

Bij de Maarsseveenseplassen fiets ik verkeerd. Een doorgang in het recreatiegebied is afgesloten, zo fiets ik door het recreatiegebied op zoek naar een uitgang. Langs het water staan een paar omgezaagde boomstammen, bij één ga ik zitten om het lunchpakketje van Ron en Els te nuttigen. Het is nog een beetje onwennig om zo alleen te fietsen en je eigen route te bepalen. Als ik wil stoppen dan stop ik, geen overleg, geen discussie. En als het een verkeerde keus was dan was het wel mijn eigen keuze en van niemand anders.
Terwijl ik daar zit te eten en te mijmeren komt er een gezin aanlopen met een Golden Retriever. De hond speelt met een balletje, hij brengt het steeds bij de eigenaar terug. Als het balletje in het water wordt gegooid wil de hond het water niet in. Na veel aandringen van het baasje gaat de hond nog steeds niet het water in, ten slotte wordt de hond het water ingooit en pakt dan het balletje. Als het arme beest niet de kade op kan klauteren wordt het aan zijn halsband uit het water getrokken, de eigenaar heeft zo'n lol. De lul!
Ik vind een uitweg uit het recreatiegebied. Bij de molen "de kraai" kom ik erachter dat ik richting Westbroek fiets in plaats van naar Utrecht. Dit is zo'n 1500 meter uit de richting. De weg terug en dan Utrecht in. Aan begin van de stad staat een zuil met stadsplattegronden, ik neem er één mee, zo gaat het volgen van de route gemakkelijker. Langs de Vechtdijk en het Zandpad liggen veel drijvende bordelen, de zogenaamde "wipboten" met hun eigen ligplaatsen. De meisjes lachen vriendelijk naar mij. Dit is van oudsher heel gewoon, bordelen langs de pelgrimsroute. Maar deze meiden zullen wel geen verschil zien tussen iemand met een schelp of zonder een schelp, als ze maar geld hebben.
Op de weg naar de Domkerk hoor ik een voetganger roepen " Hé Santiago, hé Saint Jacques" Een echtpaar komt naar mij toelopen en vragen "Ben je vandaag vertrokken en is je einddoel Santiago". Ik vertel dat ik gisteren vertrokken ben, op weg naar Santiago. Zij vertellen dat zijzelf in 1996 in zo'n 5 maanden naar Santiago zijn gelopen, ze denken er iedere dag met plezier aan terug. De vrouw vraagt "Ben je gelovig" Ik vertel dat ik een Christelijk achtergrond heb, maar dat ik niet praktiseer. De man zegt "Je weet toch dat de bomen niet zomaar groeien, er is maar één God. De mensen bedenken er steeds meer regeltjes erom heen en wel zo dat het in hun straatje past, maar er blijft maar één God" Ze vragen of ik een kaars aan wil steken in Santiago en wensen mij een tocht met God.
Tien minuten later sta ik in de Domkerk bij de infobalie bij twee oudere dames en vertel hen dat ik onderweg ben naar Santiago de Compostela en vraag of ze mijn Credential willen afstempelen. Na even wat zoeken vinden ze in de la een stempel van Sint Martinus, zo krijg ik mijn eerste stempel en wel een hele mooie van de Domkerk.

In Nieuwegein eet ik brood bij de brug, vlak bij mijn werk, ik zie geen bekenden. Nadat ik een foto gemaakt heb ga ik verder, de brug over bij Vianen. Langs het Merwedekanaal ligt een schitterde fietspad naar Meerkerk. Het is druk op het fietspad en ook op het water, ik passeer verschillende schepen, dit is lekker fietsen. Voorbij de molen van Meerkerk sla ik linksaf, richting Gorinchem. Via Arkel kom ik Gorinchem binnen. Op zoek naar de veerpont, doorkruis ik het oude centrum van het stadje. Na enig zoeken kom ik aan bij de veer. De veer naar Sleeuwijk vaart vandaag niet meer, wel de veer naar Woudrichem. De keuze is snel gemaakt, een kwartier later zit ik aan boort van de veer op weg naar de overzijde van de Merwede.
Woudrichem, de stad van Jacoba van Beieren heeft een oude, gedeeltelijk ommuurde stad. Als ik van boort ga wensen verschillende mensen mij een goede reis. De kade is veel te steil om te fietsen, en met het verhaal van Chris in mijn achterhoofd (gebroken ketting) ga ik lopen de kade op. Na honderd meter ga ik fietsen. Iets verder in de stad kom ik een beeld tegen van Jan Klaasen (de trompetter in het leger van de prins) ik maak een foto van jan Klaasen met mijn fiets tegen hem aan. Hierbij vraag ik mij nu wel af wie is hier nu de nar, iemand die hier op het plein trompet speelt of iemand die op de fiets naar Spanje gaat. Ik hou het maar op Jan Klaasen, voor hem hebben ze immers een beeld opgericht.

Vanaf Woudrichem ga ik verder door het Land van Altena. Bij Hank steek ik, via de brug de Bergse Maas over. Geertruidenberg ga ik gezien het tijdstip niet meer bezoeken. Via het dorp Den Hout kom ik in de bossen van Oosterhout terecht. Ik ga op zoek naar het natuurkampeerterrein die ik van tevoren had opgezocht en waarvoor ik lid ben geworden van natuurkampeerterreinen. Na drie kwartier door het bos gefietst te hebben en alleen maar de camping "De Katjeskelder" gezien heb geef ik het op, en ik ga naar "De Katjeskelder". "De Katjeskelder" is een grote, luxe camping. Ik krijg een plekje toegewezen op het veld A12, aan de bosrand waar ik mijn tentje op mag zetten tegen een somma van fl.15,-. Nadat ik de tent opgezet heb ga ik douchen, wat een heerlijk douche is dit. Na een dag fietsen is het toch heerlijk om te douchen ik knap er helemaal van op. Achter mijn tent, uit de wind maak ik mijn soep warm en een bami gerecht, dat smaakt. Na het afwassen ga ik nog even naar de radio luisteren, dan ga ik slapen morgen is het weer vroeg dag. Vandaag bijna zeven uur gefietst en een afstand van 119 kilometer afgelegd.
Totaal 196 km.

Dag 3, 1 mei
Om halfacht opgestaan, ik heb goed geslapen. Door de hele dag in de buitenlucht te zijn wil je s'avonds wel slapen. De tent is nat, kledder nat. Na mijn ontbijt, havermout en een kopje thee, breek ik mijn bivak op. De tent gaat opgerold in mijn waterdichte zak achter op de fiets. Breda door gaat gemakkelijk, de Onze Lieve Vrouwekerk is gesloten. Bij A&P ga ik boodschappen doen, het is wel een beetje onwennig om de boodschappen weer op te ruimen in de fietstassen waar laat ik alles. Na wat gezwoeg en geprop is het toch gelukt om alle etenswaar in de tassen te krijgen. Bij Ginneken ga ik het fietspad, naar het riviertje de Mark op. Zo'n fietspad bedenkt je niet, wat is dit mooi. Veel vissers zitten langs de waterkant, paarden lopen in de wei. De rietkragen bewegen door de wind en de leeuweriken zingen hoog in de lucht. In Galder ga ik de enige Nederlandse St. Jacobskapel bezoeken. Het kapelletje wat dateert uit de 15 e eeuw, is gesloten. Tegen de muur van het kapelletje ga ik zitten om wat te eten en ik ga een begin maken met mijn dagboek. Als ik Marloes bel krijg ik geen gehoor, pa neemt zijn toestel wel op en ik vertel waar ik ben en hoe het tot nu toe gaat. Marloes neemt het gesprek over. Op de camping in Zeewolde, waar ze met de kinderen en met pa en ma een weekje staan, gaat alles goed. Marloes verteld dat ze wel slecht heeft geslapen.
Op het moment dat ik uit Galder weg fiets kom ik een echtpaar tegen, samen op de fiets en met een Jakobsschelp op de voortas. De vrouw roept "We zien je nog wel" en fietst snel door.
Ik ga terug naar de hoofdroute, langs het riviertje "De Mark" gaat het verder. De volgende 10 kilometers blijf ik naast het riviertje fietsen. Dit is leuk fietsen, geen auto's om me heen, af en toe ontmoet ik een hardloper en een fietser. Bij Dreef passer ik de grens, geen overgang te zien, maar het is duidelijk België. Het is ondertussen warmer geworden en ik doe mijn lange broek uit. In het dorpje Rijkevorsel kom ik het echtpaar die ik al eerder in Galder ben tegen gekomen, opnieuw tegen. Ze stellen zich voor als Chago en Dicky van Dam en komen uit Zoetemeer. Ze vertellen dat ze veel fietsen en al meerder fietstochten hebben gemaakt. Deze keer gaan ze lux, ze maken gebruik van hotelletjes en pensions. Samen fietsen wij verder, door teveel kletsen en daardoor niet opletten fietsen wij meerdere keren verkeerd. Hun fietssnelheid ligt net iets hoger dan die van mij, Zij hebben ook veel minder bagage bij zich. De route loopt afwisselend langs weiden, akkers en wat bos rond Einhoven. Wij fietsen verder langs het Netekanaal. Aan het einde van de Netekanaal stop ik en neem afscheid van Chago en Dicky, ze fietsen mij net iets te snel. Voor mijn gevoel fiets ik dan niet lekker, ik heb mij aan hun snelheid aangepast, en dat was ik nu net niet van plan. Ik wil mijn eigen tempo en route met rustmomenten bepalen. Ik stap af en ga lekker langs het water zitten wat eten en drinken en kijken naar de boten die voorbijvaren.

Lier is een oud Vlaams stadje gelegen aan de samenvloeiing van de Grote en de Kleine Nete. Het is een goed bewaarde stad, de stad kreeg al in 1212 stadrechten van Henri I, hertog van Brabant. De fietsroute loopt langs de Nete rond het centrum, ik ga richting het centrum. De 80 meter hoge toren van St. Gommaire kerk dient als gids naar het centrum. Terwijl ik door het centrum loop kom ik opnieuw Chago en Dicky tegen, samen laten wij onze Credential af stempel bij de plaatselijke VVV. Ik ga nog het St. Jacobskapel bekijken, dat valt tegen, het is te modern binnen. Lier uit kost wat moeite, maar na drie keer vragen om ik toch op de goede weg, het fietspad langs het Netekanaal. Na één kilometer kom ik Chago en Dicky weer tegen, alleen zij fietsen op de ander oever en fietsen terug richting Lier, zij hebben niet de goede afslag genomen. We zwaaien en fietsen door, Ik nu nog niet dat dit de laatste keer is dat ik hen ontmoet.

Na ongeveer 20 kilometer langs het water en door het dorpje Dussel kom ik aan in Mechelen. Ik ben moe, ga nog wel even het Hof van Busleyden bekijken. Het Hof van Busleyden stamt uit de tijd dat Mechelen de hoofdstad was van het Bourgondische Rijk, dat zich uitstrekte van Enkhuizen tot aan Dijon. In het Hof zetelde de Grote Raad van Mechelen, die juridische kwesties voor het gehele Rijk behandelde. Een voorloper van de Hoge Raad.
Mechelen is een mooie stad en heeft een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van de Lage Landen, maar ik gun mij nu geen tijd om de stad verder te bekijken. Het valt niet mee om een camping te vinden, nadat ik vele mensen gevraagd heb kom ik op de goede weg Mechelen uit, maar daarmee heb ik de camping nog niet gevonden. Tegen een muur staat een oud mannetje, ik stop en vraag of hij ook een camping hier in de buurt weet. "Ja", zegt de man "als je honderd meter door fietst, onder het spoor door en direct links af gaat kom je bij twee campings uit". Ik fiets het pad in naast het spoor en vraag aan een voorbijganger of dit de weg is naar de camping, "NON" zegt hij, "hier is geen camping". Ik weer terug naar het mannetje bij de muur. Het mannetje bij de muur is er echter van overtuigd dat er twee camping zijn "Gewoon door fietsen" zegt hij. Dus zo ik nogmaals het Domein van Hofstade in, na ongeveer 1,5 km ben ik er doorheen. Aan de overzijde van de weg zijn de twee campings die het mannetje bij de muur aangaf. Het is een typisch Belgische camping met veel vaste staplekken met Belgen en kabouters. Op een veld midden op de camping krijg ik een plek aangewezen naast een Nederlands echtpaar met caravan. Als ik de tent opgezet heb krijg ik een kop koffie aangeboden door mijn buurman.
Vandaag was de afstand 110 kilometer en ik ga slapen ik ben moe.
Totaal 306 km.




dag 4, 2 mei 2000
Gisteravond heb ik nog even naar de radio geluisterd, ik heb vannacht goed geslapen. Om kwart over acht ben ik klaar voor vertrek, eerst ga ik richting Mechelen daar ga ik de route weer oppakken. Als ik voor Mechelen voor een verkeerslicht sta te wachten komt er een auto naast mij te staan, de chauffeur wijst op de schelp en steek haar duim op. Dat doet me goed, zo'n gebaar. Groen, ik ga weer. De route vind ik na een half uur zoeken in Mechelen bij de IJzeren Leen. In Mechelen doe ik nog inkopen bij de Aldi, macaroni, brood, pepersteak en vruchtensap zijn snel gekocht.
De route raak ik meerdere keren kwijt, eigelijk ben ik al moe. Waarschijnlijk moet mijn lichaam en geest er nog aan wennen om iedere dag maar te fietsen. Mijn spieren voelen stram aan, op het zadel; zitten gaat wel redelijk. De weg is nog lang, dus toch maar weer verder. De route gaat verder op een mooi fietspad de zgn. Leirekensroute, deze is aangelegd op een oud spoorwegtracé. Langs dit fietspad ligt ook een groot distributiecentrum van Palmbier. Iets verder ligt een oud brouwerij van een onbekend merk.
Het is koud en vochtig en er staat een harde wind. Zo kom ik koud en moe aan in Aalst. In Aalst naar het postkantoor om te stempelen, een kwartier in de rij. Als ik aan de beurt ben vraag ik of ze mijn Credential willen afstempelen, na overleg met collega's zegt ze "dat mogen wij niet doen" Een beetje overdondert ga ik weer naar buiten. Dan maar niet, en ik ga verder, ik bekijk een kerk. In deze kerk ligt ook Dirk Martens begraven, één van de eerste boekdrukkers van Europa, begraven. Na Aalst ben ik het spoor opnieuw bijster, kan het jaagpad langs de Dender niet vinden. Een mevrouw zet me in de goede richting, maar ik moet wel eerst een paar kilometer langs een vierbaans provincialenweg. Op de vluchtstrook fiets ik door en lans steentjes en rommel. Hier is geen meter vlak. Bij Ninove pak ik het jaagpad weer op, dit is opnieuw schitterend. Zo kom ik in Geraadsbergen, in de Vlaamse Ardennen. De route volgt de rivier en gaat "gelukkig" niet over de "muur" van 110 meter hoog. In Deux-Acren bezoek ik een kerk. In de kerk staat een beeld van St. Rochus, herkenbaar aan een hond en een zwerende plek op zijn been. Deze heilige zal ik nog meerdere malen tegen komen in de kerken langs de route. Bij Lessines pak ik de route weer op, het is een licht glooiende weg. Even later in Le Chapitre ben ik de route weer kwijt. Na wat heen en weer gefietst komt er een mevrouw naar buiten en verteld dat er veel Santiago-gangers hier langs komen en verkeerd fietsen. Ze wijst mij de goede weg en wenst mij een bonne route.
In Tournai vind ik vrij snel de weg naar de camping, maar één keer vragen. Het is een hele mooie camping, ik krijg plaats 17 aangewezen. Op plaats 15 staat een caravan, de rest van de camping is leeg. Zet mijn tent op en wil met het eten beginnen, maar ik krijg mijn brander niet aan de praat. Op een of ander manier klikt de brander niet goed op het tankje, daar gaat mijn warme hap. Opdat moment komt er een jongetje van plaats 15 naar mij toe en vraagt of ik kom barbecuen, ze hebben nog vlees genoeg en het vuur is nog heet. Dat laat ik mij geen twee keer zeggen en ik sta op en ga met de jongen mee. Het is een vader met twee, later bleek met drie zoons (eentje was boos en hoefde niet eten). Ze hebben hun jaarlijkse mannenweekend. Bij het vlees wordt een rode wijn geschonken en de man snijdt extra nog wat tomaat. Na een uurtje ga ik weer naar mijn eigen tent, ik bedank de man voor de gastvrijheid. Het is halftien en er zit vandaag 142 kilometer in mijn benen, nu maar slapen.
Totaal 448 km.


Dag 5, 3 mei 2000
Om 7.40 ben ik wakker, buiten is het koud en het miezert. De wasruimte is lekker warm, het is behalve een plek om me te wassen ook een heerlijke plek om te ontbijten. Met de rug tegen de warme muur en naar buiten kijken naar het slechte weer waar ik straks ook in terechtkom. Op de pedalen naar Tournai, op zoek naar de St. Jacobskerk. Ook hier heeft het geregend, de winkelstraten zijn spekglad, als ik kracht zet slib mijn achterwiel weg. Ik ga voor de zekerheid maar lopen.
De Jacobskerk is open, daar staat Jacobus de Meerdere als pelgrim, ik maak daar een foto van. Naast Jacobus staat St. Rochus met de hond. Geen gelegenheid aanwezig om mijn Credential te stempelen.
Terug in het centrum pak ik de route weer op. Het begint direct al met een lichte klim, bovenaan zie ik twee fietsers bepakt en bezakt. Als ik aan de klim begin zijn zij al uit het zicht verdwenen. Boven zie ik ze staan bij de bakker. Samen fietsen we verder. Wij gaan gelijk op, soms met z'n drieën naast elkaar soms achter elkaar. Zo gaan we bijna ongemerkt Frankrijk in, er staat alleen een vlaggenmast met de Franse driekleur in de top en de weg nummering wordt anders. (D327). Twee kilometer verder, in Rumegies zien we een leuk plekje, een bankje met wat bomen. We besluiten hier koffie te gaan drinken. We stellen ons eerst maar eens voor, zij komen uit Westervoort en heten Theo en Harriette. Theo en Harriette zijn vrijdag 28 april met een stralen zon vertrokken. Ze hebben negen weken de tijd, vanaf Spanje gaan ze met de boot naar Engeland en fietsen dan weer terug naar huis. Na de koffie gaan we verder. Onderweg fiets ik het meest naast Theo, een aardige man. Hij vertelt dat hij last van zijn knieën begon te krijgen, daarom maakt hij nu ook deze tocht, over een paar jaar gaat het misschien niet meer. Gisteren waren ze 25 jaar getrouwd en hebben dat met een fles wijn gevierd. Na het sluisje in de Scarpe doemen plots de contouren op van enkele enorme koeltorens van een energiecentrale in dit kolengebied. We fietsen er voor langs, kolossaal zijn deze torens. Vorig jaar met de vakantie konden wij ook koeltorens van heel ver al zien staan en het duurde heel lang voordat ze uit zicht waren.
Het wordt nu heuvelachtiger, Harriette blijft dan wat achter, een ieder klimt in z'n eigen tempo naar boven. Boven wachten wij op elkaar. Het is nevelig en nat, we besluiten om vandaag in Cambrai, Kamerik in oud Vlaams, te stoppen. Ik kan me hierin helemaal vinden, na zo'n dag als gisteren wil ik wel wat rust. De zon breekt door, het wordt direct een stuk warmer. Om drie uur komen we aan op de Place A. Briand, het grote plein in het centrum van Cambrai. Harriette zegt tegen ons "bekijk het maar wat jullie doen, ik plof neer op een terras. We gaan met z'n drieën wat drinken, daarna fietsen wij langs de flappentap, ik moet geld pinnen. We stappen bij het toeristenbureau binnen en vragen naar het adres van de jeugdherberg (Auberge Jeunesse). De mevrouw bij de balie belt of er nog plek is. De telefoon wordt niet opgenomen. We besluiten om er alvast naar toe te fietsen. We krijgen nog wel een stempel in onze Credential en een snoepje voordat we gaan. Naar de jeugdherberg is het niet zover fietsen. Even later staan wij ter plekke, de beheerder komt er net aanlopen. We nemen twee kamers met ontbijt, ik krijg de beschikking over een zeven persoonskamer, helemaal voor mij alleen. De matrassen zijn ontzettend zacht, behalve die van de stapelbedden daar liggen planken onder. Ik sleep de tassen op de kamer en ga wat kleding wassen. Ik schroef de temperatuur wat op zodat de kleren morgen droog zijn. Een lekkere hete douche is wel heel lux, ik geniet hiervan. Als je een paar dagen niet gedoucht heb dan waardeer je een douche des te meer. Wij gaan om zes uur terug naar de stad om te eten. We vinden een eenvoudige brasserie. Ik neem een Warnsteiner en friet met een steak en daarbij natuurlijk nog een Warnsteiner. Om 21.30 zijn we weer terug in de jeugdherberg. Het was een leuke gezellige dag, mede door Theo en Harriette. Vandaag 74 kilometer.
Totaal 522 km.


Dag 6, 4mei 2000
Ik ben vroeg wakker, om halfzeven zit ik al in mijn dagboek te schrijven. Vannacht goed geslapen, wel wat warm op de kamer. s 'Nachts nog de raam open gezet. Tegen acht uur ga ik ontbijten met Theo en Harriette. Een ieder heeft een hele grote kom voor zich staan, we denken dat het voor de cornflakes of müsli is. Maar nee, het is voor de koffie. De boterhammen onderop zijn redelijk vers, de bovenster zijn uitgedroogd. Dit komt omdat de mandjes met brood zo worden weggezet. Het is een mager ontbijt.
We laden de tassen weer op de fiets en gaan de stad uit, al snel hebben we de stad achter ons gelaten. De eerste heuvels kondigen zich al snel aan. Ik ben met de helm op vertrokken, we krijgen vandaag pittige hellingen met bijbehorende afdalingen. Het is mistig, nat en koud. We doen onze verlichting op de fiets aan. Het is wel een mooie omgeving, de mist maakt er iets mystiek van. Hier groeien héél véél peultjes, ik weet nu ook wat de Fransen het eerste halfjaar aan groente eten. De peultjes worden afgewisseld met velden bloeiend koolzaad. We passeren diverse keren het riviertje de Schelde, hier heet ze nog de l'Escaut. Het is nu nog een schone rivier, vergeleken met de smeerpijp wat het is bij Antwerpen.
Ik blijf aan het terug schakelen, het zijn pittige klimmetjes. Bij het afdalen beperken we onze snelheid tot 35 km\uur. Als we beginnen te denken dat we verkeerd zijn gereden zien we juist het bekende Romaanse torentje uit de route beschrijving. We maken diverse foto's en gaan verder naar de Abbaye de Vaucelles. Dit is een nu een grote ruïne, verwoest in de 1e wereldoorlog. We gaan in een van de resterende ruimtes naar binnen en krijgen daar een mooie stempel in onze Credential.
Het weer klaart op, het zonnetje schijnt waterig door het wolkendek en de nevel lost langzaam op. We verlaten de route, nadat we eerst het landgoed van de Duke of Wellington hebben gezien, de hertog die Napoleon in 1815 bij Waterloo heeft verslagen, om de bron van de l'Escaut te bezichtigen. Het kunstwerkje dat naast de bron staat is in bruikleen gegeven door de stad Antwerpen. Leuk is anders.
We naderen St. Quentin, waar ik afscheid ga nemen van Theo en Harriette. Ze stoppen vandaag in St. Quentin. De weg erheen heb ik mij al een beetje ingesteld om straks weer alleen verder te fietsen. Het is toch gek dat je al na één dag al aan mensen gaat hechten. In de stad stoppen we, nemen hartelijk afscheid van elkaar en ik bedankt hun voor de gezelligheid die ze mij hebben geboden gedurende deze anderhalve dag. We wensen elkaar een Bonne Camino, ze blijven staan en zwaaien mij uit. Nog één keer om kijken, nog één keer een hand omhoog en ik ben uit hun zicht verdwenen. Ik ben weer alleen, ik heb geen zin om de stad te bekijken. Het is nog vroeg, ik ga door.

In Oëstre staat een bijzondere kerk. De kerk is op de stand van de sterren gebouwd. Als ik op de betonnen bank met "X" ga zitten en over de torenspits kijkt dan kijk ik precies noord, naar de poolster (zie foto).
Ik passeer de Somme, een hele stuk bos is hier omgewaaid, dit verwacht ik nog wel vaker te zien. Na de zware kerststorm van 1999 schijnt dat er hele stukken bos in Frankrijk zijn weggevaagd. In dit gebied is in de 1e wereldoorlog enorm gevochten en heeft aan veel mensen het leven gekost. Nu, 80 jaar later fiets ik door dit toch schitterende stroomdal van de Somme. Ieder dorp heeft zijn eigen monument om de doden te herdenken. Het is toch onverstelbaar dat dit gebied omgeploegd is door duizenden bommen en granaten.
Ik ga opzoek naar een camping, de camping vind ik in Belancourt, een zogenaamde aire naturelle. Op het terrein is niemand te zien, na goed rondkijken zie ik drie honden en het zijn niet de kleinste. De honden liggen bij de stacaravans en slapen. Terwijl ik mijn tent opzet komt er een auto het terrein oprijden, ze groeten mij, maar meer ook niet. Ik kook mijn potje en ga in mijn dagboek schrijven. Tegen de avond komt een man het terrein oplopen, ik ga naar hem toe en vraag of hij de Patron is van de camping. Hij bevestigt dit met "Qui". Volgens de "Patron" heb ik bon courage als hij hoort dat ik naar Santiago de compostela fiets. De man vertelt verder dat hij het maar niets vindt dat de Euro wordt ingevoerd. Frankrijk heeft een hoop arme mensen en Nederland is volgens hem een rijk land, dit mede door de harde gulden. Ik betaal hem 20 FF en hij wenst mij een goede reis. Om halftien ga ik de tent in, vandaag waren het 82.000 meters. Mijn wielen zijn ongeveer 37614 keer rond geweest.
Totaal 604 km.


Dag 7, 5 mei 2000
07.00 uur, ik ben al uit mijn tent, ik pak rustig mijn spullen in. Mijn ontbijt stel ik uit tot aan Noyon, ik heb geen zin om hier te ontbijten Het is maar 12 kilometer naar Noyon. Ik sluip van de camping af, vooral geen slapende honden wakker maken. In Noyon kom ik binnen op de place St. Jacques, hier doe ik ook mijn inkopen. Achter de kathedraal, in een houten bibliotheek uit de 16 e eeuw ga ik zitten op een muurtje. Steek mijn brander aan om water te koken voor de thee, pluk een stuk stokbrood en beleg het met heerlijke worst. Vele malen hoor ik "Bonjour monsieur". Dit is genieten, zo lekker in de ochtendzon. Ik benijd op dit moment niemand die moet werken. Na m'n sinasappeltje vertrek ik weer, nu richting Compiègne. De stad uit gaat lekker vlot en ik ben zo in de dichte bossen van Forét de Laigue. Rechte paden leiden van wegwijzer naar wegwijzer, dit doet mij denken aan een fietstocht vorig jaar, ook in Frankrijk samen met pa Van Maaren. Toen ging in nu wel wat sneller dan nu. Nu ben ik zo traag als een bepakte slak, hier komen wel hele grote slakken voor. Het centrum van Compiègne laat ik links liggen. De stad uit is niet gemakkelijk. Na wat heen en weer fietsen zie ik op een paal het bekende gele stickertje. Het wijst naar een smal pad tussen woningen door, ik ben weer terug op de route.
De zon schijnt volop, het is warm, de weg slingert door het glooiende landschap. Onderweg passeer ik bij Estrees St. Denis een Romeinse heerweg die vermoedelijk Parijs verbond met de haven stad Boulonge. Bij Catenoy bezoek ik een oorlogsbegraafplaats, net naast de route. Direct terug op de route begin ik aan een fikse klim, ik blijf aan het terug schakelen totdat ik niet meer kan terugschakelen. Moeizaam haal ik de top. Net voor Neuilly volgt nog een klim, hier kom ik ook moeizaam boven. Als dit al zo moeilijk is wat moet het dan worden in de Pyreneeën of in Spanje. Nog één klimmetje bij Ste. Geneviève, dit is de laatste voor vandaag, ik heb het gehad. In de route beschrijving lees ik dat er in Hénonville een camping is.
Nog 20 kilometer dan ben ik bij de camping, in deze laatste 20 kilometer zitten nog drie, ja drie van die vreselijke dingen die we in Nederland bergen noemen, maar hier doodgewoon heuvels. Er komt geen eind aan deze dag zo lijkt het wel. In Hénonville aangekomen is er geen spoor van de camping te vinden. In een tuin loopt een man, ik vraag aan hem waar de camping is en hoe ver het nog is. Het is nog maar 400 meter naar de camping, maar ik moet nog wel een vreselijk puist op. De man weet niet of de camping nog open is gezien het al bijna negen uur is. Ik begin aan de zwaarste 400 meter tot nu toe. Het lijkt wel uren te duren, ik kruip naar boven. Het huilen staat mij nader dan het lachen. Maar toch nog die zelfde dag de camping bereikt.
Er is ook een groep uit Eindhoven die fietsen met begeleiding van een busje. Een man ziet mij aankomen en zegt "Het was zwaar hè, die laatste kilometers" ik kan alleen nog maar "Ja" zeggen.
Ik krijg een plek aangewezen naast die van de groep uit Eindhoven, zet mijn tent snel op en ga nog veel sneller een blik ravioli opwarmen, sla erbij en een stuk worst. Ik kom een beetje bij, vandaag weer geen tijd gehad om in mijn dagboek te schrijven. Na het douchen duik ik mijn tent in, mijn kaars is na 133 kilometers een waakvlammetje geworden. Ik moet dit toch anders aanpakken en indelen anders ben ik sneller thuis dan gepland.
Totaal 737 km.


Dag 8, 6 mei 2000
De groep uit Eindhoven vertrekt net voor mij. Ik kijk nog de puist naar beneden, het was zwaar gisteren. Daar, daar beneden ligt een mooi kasteel, maar ik kan de moed niet opbrengen om naar beneden te fietsen. Voor mij ligt de weg met korte, pittige hellingen, maar niet zo zwaar als gisteren. Na ongeveer een uur ga ik de groep uit Eindhoven voorbij, ze staan te wachten op een achterblijver. Ik zal ze vandaag niet meer te zien krijgen. In Vigny koop ik lekker warme brood bij de bakker. Net voorbij Rueil zie ik een picknick plekje met bankjes aan een beekje. Binnen tien minuten heb ik een kopje thee, brood met worst belegt en ga ik genieten van het uitzicht. Volgens mij zal Marloes, Yannick en Youri het hier ook wel leuk vinden maar dan niet op de fiets dat is niet te doen.
Het gaat lekker, niet zo dan gisteren, het gaat nu vrij gemakkelijk. De lucht betrekt, het ziet er dreigend uit, snel op zoek naar de camping. De camping is moeilijk te vinden, slecht aangegeven. In Condé-sur-Vesgre een plekje gevonden. Als mijn tent net staat begint het te regenen. Het is een typische Franse camping, veel vaste staan plaatsen met gebakjes. Ik bel Marloes nog en vertel waar ik sta met mijn tentje. Het is toch wel vreemd dat wij elkaar al 8 dagen niet gezien hebben, maar goed dat ik wel telefoon bij mij heb, dit verklein toch wel de afstand. s' Avonds ga ik in de recreatieruimte nog wat in mijn dagboek schrijven, ik loop een paar dagen achter. Vandaag waren het 83 kilometers.
Totaal 820 km.


Dag 9, 7 mei 2000
De tent is nog nat, ik schud de tent uit en berg het op. Ik eet weer havermout als ontbijt, op stokbrood kan ik niet fietsen. Na twintig kilometer fietsen kom ik aan in Maintenon, waar ik mijn voorraden weer ga aanvullen. In Maintenon staat een kasteel die toebehoorde aan Madame de Maintenon, met wie Lodewijk de 14e in 1683 in het huwelijk sloot en vervolgens katholiek werd. Kort hierna ontstonden de godsdienstoorlogen. Het kasteel ligt er schitterend bij.
Via St. Piat, Jouy en St. Prest kom ik bij een spoorwegovergang. Vanaf deze spoorweg overgang gaat de weg via een verkeersplein omhoog. Als ik boven op de heuvel aankom, zie ik de torens van de kathedraal van Chartres. Hier stop ik even en sta stil bij dit moment. De torens zijn als een baken in het landschap, al eeuwen lang dienen ze al gids voor de vele pelgrims. Nu sta ik hier zoals vele voor mij. Ik druk op mijn knopje van mijn foto toestel, de gordijnsluiter gaat een fractie van een seconde open om net genoeg licht door te laten zodat, als ik thuis ben, ik een herinnering heb aan de ze plek.
De weg gaat recht op Chartres af, ik volg in de stad het riviertje de Eure en kom zo in het centrum. In het centrum zie ik een bordje met de aanduiding "Auberge de Jeunesse". De weg naar de herberg gaat omhoog. Om kwart voor elf kom ik bij de herberg aan en er zijn geen kamers meer vrij. Terug naar het centrum gaat vlot, de weg naar de kathedraal moet ik lopen, zo steil dat de fiets omhoog duwen al enorm veel kracht kost. De weg gaat door de oude binnenstad, even later sta ik op het plein voor de kathedraal. Wat is de kathedraal mooi. Ik ben nog meer onder de indruk dan de eerste keer dat ik de kathedraal zag. Dit komt misschien wel dat ik hierheen ben gefietst, de impact van veel "gewone" dingen is dan veel groter. Hoe anders was het verlopen als mijn rugoperatie niet was geslaagd. Het was een nare periode, volgens mij kijk ik nu tegen veel dingen anders aan. Voorheen waren heel veel dingen vanzelfsprekend. Ik heb nu weer een leuke baan met leuke collega's, dat was bij mijn vorige werkgever wel anders.
Aan het plein naast de kathedraal staan twee bepakte fietsen, ervoor zit een vrouw te lezen. Met mijn fiets loop ik op haar af. De man komt ook net aanlopen, ze stellen zich voor als Philibert en Katrien uit Brugge. Philibert heeft net een kerkdienst bijgewoond terwijl Katrien op de fietsen paste. Als ik nu de kathedraal in wil past Philibert op de fietsen, hier maak ik dankbaar gebruik van. Binnen in de kathedraal is het somber en kil. Hoe is het toch mogelijk dat mensen in die tijd zoiets hebben kunnen bouwen, ongelofelijk. Bij een "koster" haal ik een tampon (stempel) voor mijn Credential. Na drie kwartier sta ik weer buiten, dit had ik met Philibert afgesproken. Katrien en Philibert gaan de stad verder bekijken. Ik koop ansichtkaarten voor Marloes en doe ze direct op de bus. Op een plattegrond zie ik dat de camping ver buiten het centrum ligt en als het dezelfde camping is waar ik met de caravan al een keer heb gestaan, nou dan hoef ik al niet meer. Ik voel mij goed, sterke benen en sterk tussen de oren. Ik besluit de stad te verlaten, hoewel dit eigelijk mijn eerste rustdag had moeten zijn. De route door de stad begint goed tot aan het 3.5 kilometerpunt Barjouville, dan klop er iets niet. Dit wordt bevestigd door nog een fietser die de weg vraagt, ik kom naast hem staan. Samen willen we weg gaan komen Philibert en katrien er aan. Met z'n vieren trekken we verder. De man stelt zich voor als Boy uit Zaltbommel, hij is een vutter van 63 jaar. Gezamenlijk fietsen we een stuk langs de drukke N10, om bij Thivars de route weer op te pikken. We fietsen in een rap tempo. Boy raakt een paar keer achterop. Hij wil overnachten in Bonneval, ik en het Belgisch echtpaar willen iets eerder stoppen. Het begint te regenen, we zetten een spurt er in, Boy niet hij stopt en trekt zijn regenjas aan. De regen zet niet door, we besluiten om in Alluyes te overnachten. Het dorp wordt gekenmerkt door een donjon uit de 13e eeuw. In Alluyes is een feest gaande, met kermis en braderie, heel gezellig. Wij fietsen door naar de camping, er staat dat de camping "fermé" is. We gaan toch onze tenten er neer zetten. Als de tenten net staan komt de beheerder er aan lopen en zegt "jullie zijn dit seizoen de eerste kampeerder en hierbij is de camping open". Hij ontsluit de toiletgebouw en stookt de boiler op. Philibert en katrien hebben wijn en een aardappelsalade bij zich, ik wordt uitgenodigd om mee te eten. Ik heb nog een stuk kaas bij me. Katrien vertelt dat ze pas twee jaar getrouwd zijn. Philibert verhuurt een paar huisjes, hij is zelf aannemer geweest. Hij is nu bezig om zijn eigen huis te restaureren. Verder vertellen wij van onze belevenissen en ontmoetingen. We hebben nog over de 1e wereldoorlog, omdat België hierbij betrokken was weet Philibert hier nogal veel vanaf. Het is altijd zinloos geweest een oorlog te voeren er zijn alleen maar verliezers. Philibert heeft als jongen van 17 in de bietencampagne gewerkt in Noord-Frankrijk. Om een beetje extra geld te verdienen begon hij om 5 uur
s' ochtends tot 7 uur s'avonds. Het was heel zwaar werk, de hele dag krom staan in de zware klei. De wijn is op, ik wil koffie voor ons maken, zegt Philibert "wacht even" en loopt naar zijn fiets en haal uit z'n fietstas een, ja hoor, een verchroomde waterkoker. Ik moet er wel om lachen. Katrien heeft koekjes bij zich. Vandaag was toch maar weer 85 kilometers in de benen.
Totaal 905 km.

Dag 10, 8 mei 2000
Zoals de meeste nachten tot nu toe, heb ik ook afgelopen nacht goed geslapen. Vannacht heb ik een nachtegaal horen zingen, de Belgen hebben er niet van kunnen slapen. Na het ontbijt gaat een ieder zijn eigen weg, we zullen elkaar toch wel weer tegen komen. Ik neem eerst een foto van de donjon. De bakker is dicht, acht mei schijnt een feestdag te zijn in Frankrijk. Dit was bij mij niet bekend, ik kom nooit zo vroeg in Frankrijk. Moet ik vandaag wel zien dat ik nog ergens eten kan kopen voor vandaag. Ik kom Bonneval binnen langs de kapel van St. Michel(12e eeuw) en door de Porte St. Roche (15e eeuw) en val met de neus in de boter, er is markt vandaag. Op de markt verkopen ze allerlei lekkere dingen. Ik moet nog brood hebben voor vandaag en wat groente. Op de markt is het druk. Bij een broodkraam, deze heet geen Stoepje of Steven de Graaf, biedt een vriendelijk meisje mij verschillende soorten brood aan om te proeven. Het lekkerste brood koop ik, het is een donkere brood, zo'n multi granenbrood. Verder koop ik bij de groentekraam, geen leuk meisje, twee grote tomaten. Als ik het dorp uitfiets stop ik nog even bij een brug, vanaf hier heb ik een mooi uitzicht op de oude wasplaatsen. Op het moment dat ik weer verder gaan fietsen komt de groep uit Eindhoven langs. Ze stoppen en vragen hoe het met mij gaat en waar ik heb geslapen. Zo wisselen wij wat ervaringen uit en de groep vertrekt weer, even later vertrek ik ook. Na tien kilometer passeer ik de groep weer, ze staan bij een brug wat te drinken, ik groet hen en gaat door de helling op. Boven op de helling staat de begeleider van de groep met de bestelbus. Hij ziet mij aankomen en vraagt "Zin in een kop koffie?" Terwijl ik mijn fiets stal is de groep ook al boven. We eten en praten wat, zij hadden mij al Ed de Goey genoemd. Ik stel mij zelf voor als Wubbe, "ja" zegt er iemand "zeker als Wubbo Ockels". "Nou" zeg ik "Mijn achternaam is Okken", gelach alom. We zijn bijna klaar met koffie drinken als Philibert en Katrien arriveren. We vertrekken allemaal tegelijk en ik fiets nu met 13 anderen (hoezo, alleen fietsen) door het dal van de Loir. We rijden in een hoog tempo door het dal die op dit traject omzoomd is met fris groen en er staan enkel schilderachtige huizen. In Meslay stoppen we nog een keer, Katrien, Philibert en ik gaan door naar de camping in Vendôme, dat is nog vier kilometer verder. De groep uit Eindhoven gaat nog zo'n 25 kilometer verder. In Vendôme staat de mooie abdijkerk St. Trinité, hier hebben wij vorig jaar nog staan wachten tot dat het droog werd, samen met pa en ma van Maaren we waren toen aan het toeren door de omgeving. Het is een ruime camping in Vendôme, we mogen zelf een plek uitzoeken. Een mooi plekje is snel gevonden. Mijn tent staat er snel en ik ga mijn T-shirts en hemdjes wassen. In de stralende zon droogt de was snel. Terwijl de was droogt kook ik mijn macaroni, op brood en wijn kan ik niet fietsen. De macaroni wordt met een sausje met olijven overgoten, klaar is mijn avond eten. Philibert en Katrien zijn ook zover dat we kunnen eten. We brengen een toost uit op de Camino en dat St. Jacobus ons mag beschermen. We nemen elkaars wijn en ik krijg nog een stuk vlees van hun. Al toetje snij ik mijn kaas aan, de kaas is zoals de Fransen zeggen "A point", het smaakt heerlijk. Na de afwas is het weer bedtijd, ik drink nog het laatste restje wijn op voor ik ga slapen. Na 76 kilometer en een fles wijn is het goed slapen.
Totaal 981 km.


Dag 11, 9 mei 2000
We ontbijten samen. Ik heb slecht geslapen ondanks de 76 kilometer en de fles wijn. Het verkeer raasde vlak achter de camping langs. Op de camping liepen vier eenden, waarvan één vrouwtje. Het gekwaak ging de hele nacht door. Na het ontbijt gaat een ieder z'n eigen weg. De Belgen gaan inkopen doen, ik ga het centrum in. Het is een stad uit de 11e eeuw met veel watergangen in het centrum. De stad uit gaat via een gemene klim, heel slecht voor de nog koude beenspieren. Boven op de heuvel zie ik een paar hellingen verder zeven gele fietsers dansend naar boven gaan, dat moet de groep uit Eindhoven zijn. De groep is dan blijkbaar gisteren toch niet verder gegaan. Een hele tijd zie ik hen niet meer, totdat ik stop om wat te drinken en mij omdraai en zie de groep achter mij aankomen. Ze waren verkeerd gereden. De kaartlezer zit in de auto, de auto heeft een mankement en de chauffeur vertrouwt het niet. De huidige kaartlezer heeft er moeite mee om de route aan te houden. Zo fiets ik vandaag weer met deze groep op. Ze zeggen zelf dat ze mij geadopteerd hebben.
Het is een afwisselende landschap waar we door heen fietsen, open landbouwgronden en de eerste wijngaarden komen we tegen. Het lijken net van die bonsaiboompjes, oud en verwrongen. We stoppen bij Auzouer-en-Touraine, hier staat ook de bus. Na de koffie gaan we weer verder, we spreken af dat de volgende stop is bij Chambray. We volgen nu het riviertje de Brenne. Het weggetje is zeer rustig, schaduwrijk en biedt uitzicht op landgoederen. Bij Château de Jallanges stoppen even om van de omgeving te genieten. We maken foto's van de Château. Een ieder fiets wel een stukje met mij op, zo blijkt dat ook iedereen wel een persoonlijke reden heeft om "de weg" te gaan naar Santiago de Compostela. We komen Tours binnen over de Pont Suspendu over de Loire. Tours is een verzamelplaats van pelgrims, een stad waar vele pelgrims samen kwamen. Tours is het begin van de meest westelijke route naar de Pyreneeën.
We arriveren op het plein voor de kathedraal St. Gatien. Wij gaan naar binnen om een stempel te halen en om de kathedraal te bekijken. De voorgevel is zeer mooi, ik maak nog een foto met onze fietsen erop. Het is hier nu 30�C, het waait niet in de smalle straatjes. We willen zo snel mogelijk de stad uit. De groep vindt dat ik maar voorop moet gaan rijden om ze de stad uit te loodsen. De andere kaartlezer vindt het fietsen in de stad maar niets. In een sneltrein vaart loods ik de groep Tours uit, zonder ook maar één keer verkeerd te rijden. Via St. Avertin gaan we naar Chambray voor de soep en de koffie. Geen bus te zien in Chambray, dus fietsen we maar verder. Net voor Veigné gaar bij de groep de telefoon. "Waar we blijven" vragen ze. Dan blijkt dat ze wel in Chambray staan, maar niet langs de route. Ze pakken de spullen op en komen ons achterop. We gaan ondertussen een schaduwplekje zoeken, langs een van de zijwegen stoppen we in de schaduw. Ha, de bus komt er ook al aan. Als er soep gemaakt moet worden is er geen voldoende water, de chauffeur en z'n maatje hebben geen water gehaald. De chauffeur gaat licht geïrriteerd op weg om water te halen, na een tijdje komt hij terug met een jerrycan met water. Tijdens de soep en de koffie komt er nog een Nederlandse jongen, Bart, uit Eindhoven bij ons staan. Hij vertelt dat hij net is afgestudeerd en nu een fietstocht maakt naar z'n vriendin in Madrid. Via Santiago de Compostela en Madrid gaat terug naar Zuid-Frankrijk, via de Groene route gaat hij terug fietsen naar Eindhoven. Dit is een flink klus, een gemiddelde van meer dan 100 kilometer per dag legt hij af. Hij groet ons en gaat verder. We gaan ook weer op pad, tegen de wind in, het tempo is er een beetje uit. Om de beurt gaan we voorop rijden. Bij Ste. Maure-de-Touraine neem ik afscheid van de groep uit Eindhoven. Ik ga inkopen doen en op zoek naar een camping. De groep moet nog 30 kilometer verder, daar hebben ze een herberg besproken.
Na twee keer vragen kom ik bij de supermarkt "Stock", hier ga ik inkopen doen en neem twee, ja twee gekoelde biertjes mee. Achter de supermarkt ligt de camping. Drie plaatsen zijn bezet, ik zoek een leuk plaatje uit, zet de tent op, dit is ondertussen wel een beetje gewoon aan het worden. Ik kook mijn eten, aardappeltjes met kip en neem hierbij een koud biertje. Na de afwas is het genieten van een kop koffie, zittend op een bankje ga ik aan mijn dagboek werken. Om negen uur bel ik naar huis, alles gaat goed. Aan Yannick en Youri beloof ik een kaart te sturen. Vrijdag bellen wij weer. Ik ga slapen, na twee biertjes, aardappeltjes en kip en niet te vergeten de honderd en dertien kilometer.
Totaal 1094 km.


Dag 12, 10 mei 2000
Na een goede nachtrust en een stevig havermout ontbijt kan ik er vandaag weer tegenaan. De tent breek ik af en ga de fiets bepakken. In Ste. Maure-de-Touraine ga ik nog langs de kerk, het is geen mooie kerk. Het lijkt wel nieuw, te ijverig geweest met het restaureren. De route weer opgepakt waar ik het gisteren verlaten had. In het dorpje Nouâtre passeer ik de brug over de Vienne, de route voert nu langs deze mooie rivier en is heuvelachtig. Deze bultjes noemen we in Nederland al bergen (heb ik dit al eerder vertelt?). Op de toppen heb ik een mooi uitzicht op de rivier. Geweldig is dit, genieten van een rivier, een boom, een uitzicht. Waar ik met een auto langs zoef daar stop ik nu voor om er van te genieten. In Dangé-St.Romain koop ik een lekker vers broodje bij een mooie bakkersmeid. Hier, in Dangé-St.Romain, heeft gisteren de groep uit Eindhoven overnacht. Verder op langs de rivier maak ik koffie en eet mijn pain aux raisin op. Het alleen fietsen is wel weer even wennen, het is zwoegen met de fiets en met mijzelf. Ik heb alle tijd om overal aan te denken, het zijn flarden van vroeger en nu door elkaar. Ondertussen geniet ik van de omgeving en zwoeg verder. In Châtellerault is één van de hoogte punten van de westelijke pelgrimsroute. In de oude stad ligt de kerk van St. Jacques (12e en 13e eeuw) met prachtige romaanse gewelven en een groot carillon. Het beeld van St. Jacob in volle pelgrimsuitrusting verplicht iedere pelgrim tot afstappen, ik dus ook. Ik stap van de fiets bij de Pont Henri IV en ga lopend, met de fiets aan de hand naar de oude kerk. Achter in de kerk staat het beeld van de Heilige Jacobus. Wat een mooi beeld. Ik ga op het kerkbankje zitten om rond te kijken, wat mooi, wat een plek, gevuld met stilte. Ik schrijf wat gedachten in het boek, en zie dat Dicky en Chago hier ook zijn gepasseerd. Zeker 70% van het boek staat in het Nederlands. Ik maak een foto van de Heilige en ook van St. Rochus. Op een zijmuur hangt een kaart met de oude pelgrimsroute (1650)er op getekend. Hiervan maak ik een foto, ik weet niet of het ook lukt maar dat zien we wel weer. Op een bankje langs de Vienne gebruik ik de lunch. Na, brood, kaas en worst ga ik verder, de route laat de rivier achter zich, ik dus ook. Zo kom ik langs een heel mooi aangelegd golfterrein, geen golfresidentie, hoewel dit natuurlijk ook is aangelegd, vorm dit één geheel met het de omgeving en het landschap. Voorbij het kasteel Vayres zie ik het themapark Futuroscoop liggen, wat typische gebouwen. Ik denk dat Yannick dit wel mooi zal vinden, ik zal hem vertellen dat ik hier geweest ben.
In stromende regen fiets ik Poitiers binnen en ga schuilen in een abri bij het station. Naast mij komt een taxichauffeur zitten, hij wijst op mijn fiets en vraagt "waar vandaan, waar naar toe, hoeveel kilometer per dag en hoe zwaar is het". Hij vertelt de antwoorden door aan zijn collega's, ze vinden het wel moedig van mij om dit te doen (zo, een veer in mijn kont). Tegen een dikkebuikchauffeur zegt hij dat het voor hem ook wel goed zou zijn en wijst op mijn buik. Ik bied de dikkebuikchauffeur een lift aan, hij slaat vriendelijk af.
Ik ga de stad niet in, maar ga door. De weg met veel verkeer stijgt, ik besluit om maar te gaan lopen, dit is veel veiliger. Ik loop naar boven. In het dorpje Ligugé koop ik mijn avondeten en wat fruit. Bovendien koop ik twee ansichtkaartjes voor 'mijn' knullen. De campinghek staat open, het kantoor is gesloten. De camping staat leeg, ik zet toch maar mijn tent op. De camping grenst aan een voetbalveld. Als ik 's avonds in mijn dagboek zit te schrijven komen er wat jongelui het terrein op, ze bekijken mij of ik van een ander planeet komt. Er volgen steeds meer, er blijkt een voetbalwedstrijd gespeeld te moeten worden. Om acht uur begint de wedstrijd, ik ga niet kijken, ik ga gebruik maken van hun toilet. Tegen negenen komt er een man mijn kant op gelopen en zegt tegen mij dat de camping "fermé" is. "Dit staat nergens aangegeven" zeg ik, "dat is ook zo" zegt de man. Als ik "demain" vertrek is het goed, ik hoef niets te betalen. Later op de avond bel ik naar huis, Yannick van de wedstrijd verteld.
De lucht betrekt en het kleurt zelf zwart, het gaat regenen en onweren. De toeschouwers maken dat ze thuis komen. Om kwart over tien sta ik weer alleen met mijn tentje op het veld, nog wel in de regen. Ik zie wel wat het morgen brengt, ik ga slapen na een dag van 92 kilometers, mijn knieën worden moe.
Totaal 1186 km.


Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Nederland, Dronten

Dronten - Santiago de Compostela

Recente Reisverslagen:

30 April 2012

Slot

30 April 2012

deel 3

30 April 2012

deel 2

23 April 2012

Santiago 2000
Wubbe

Actief sinds 27 Feb. 2012
Verslag gelezen: 802
Totaal aantal bezoekers 135860

Voorgaande reizen:

05 Mei 2017 - 27 Mei 2017

Via de la Plata 2017

02 Mei 2014 - 12 Juni 2014

Vader en zoon onderweg naar Santiago

03 Mei 2013 - 29 Mei 2013

Dronten - Provence

04 Mei 2012 - 09 Juni 2012

Dronten - Rome

30 April 2006 - 28 Mei 2006

Rome - Dronten

01 Mei 2004 - 29 Mei 2004

Sevilla - Santiago de Compostela

09 Mei 2002 - 11 Juni 2002

Dronten - Rome

29 April 2000 - 01 Juni 2000

Dronten - Santiago de Compostela

Landen bezocht: